De truc van Theodor   

Door Twan van den Brand  


Joop, zoon van een mislukte goochelaar van Indische komaf, had het boek uit de kast van zijn vader meegenomen. ‘Moord in een Nederlands Concentratiekamp’, zo heette het.
Schrijver was J. Bern, commissaris van politie, bureau Leideseplein, Amsterdam.
'In een paar bladzijden beschreef Bern hoe hij werd verhoord (‘en gemarteld’) en van Soerabaya naar Paramaribo werd vervoerd. Samen met 146 medegevangenen die ‘de zogenaamde goede Nederlanders’ op het schip de Tjisedane ‘hadden geschopt en geslagen’. Ze werden in Paramaribo opgesloten in Fort Nieuw Amsterdam en uiteindelijk kwamen ze terecht in Kamp Jodensavanne.
(….) Bern verhaalde hoe hij kennismaakte met mensen die namen hadden als Raedt van Oldenbarnelt, Van Poelje, Schoonheyt. Stulemeijer en Kraak.' 
 
Mocht u als trouwe lezer van deze site enigszins van de wijs raken door dit citaat: nee, de groep van Indische NSB’ers die naar de Strafkolonie werd afgevoerd en aldaar opgesloten, is niet met terugwerkende kracht met één man versterkt.
Commissaris Bern, de 147e gevangene, figureert louter in een roman van Theodor Holman, behalve schrijver, columnist, scenarist en presentator. Zijn jongste boek heet ‘De grootste truc aller tijden’. Het verhaalt de geschiedenis van de familie Ising, gezien door de ogen van zoonlief Joop.
Diens vader is van de firma list en bedrog. Hij verzint goocheltrucs, rolt zakken als de beste, is een notoire vreemdganger en liegt over zijn oorlogsverleden. Pa heeft naar eigen zeggen aan de Birma-spoorweg gewerkt. Maar uiteindelijk komt Joop er dankzij het boek achter dat zijn vader een van de gevangenen van Jodensavanne was, een Indische NSB’er die daar in Suriname ook nog eens zijn makkers verlinkte.
'Bij de ‘bootploeg’ bleek ene Ising te zitten, ‘een man die zei dat hij een Indische jood was’. (…) Een wonderlijke kerel. Een rat zei men. Want niemand vertrouwde hem. (…) Ising was een jonge man vol ambitie en ideeën en al snel namen wij hem in ons groepje op, hoewel Ernest Douwes Dekker, inderdaad de achterneef van Multatuli, en Lo Hartog van Banda hem bleven wantrouwen.' 



De link naar Jodensavanne is slechts een van de verhaallijnen in ‘De grootste truc aller tijden’, een niet geheel verzonnen bundel fictie van ruim 170 pagina’s die je met gemak in één ruk uitleest. Geestig, verrassend, ontroerend, vloeiende zinnen. Een citaat ter illustratie? Nou vooruit, heeft even niks met de Strafkolonie te maken. Het volgende gaat ook niet over de grootste truc aller tijden (lees daarvoor het boek), wel over een goede truc. Sterker nog: als Joop zijn vader vraagt naar de beste truc die hij kent, gaat het zo verder:
'God', zei hij.
'Geloof je in God?' vroeg ik.
Hij schudde zijn hoofd.
'Nee, niet meer. Ik ontdekte dat God een goede truc was. De beste die ik ken. Die had ik willen bedenken.'
'Waarom is God een goede truc?'
'Je hebt niks, je ziet niks, er is niks, en opeens is God er, voor wie wil, je voelt hem, je ziet hem, je hebt hem, maar er is niks.... Helemaal niks. Dat is een goede truc. Geweldige uitvinding. Miljoenen mensen trappen er in.'
Ik knikte, en toen zei hij: 'En de slechtste truc is oorlog. Oorlog is er altijd, ook als de oorlog is afgelopen. Oorlog zie je, ruik je, oorlog voel je, oorlog is het totale gebrek aan elke vorm van illusie.' 

De grootste truc aller tijden, Theodor Holman, uitgeverij Nieuw Amsterdam, 14,95 euro.

11-04-2013


Wim Brands praat met Theodor Holman over de grootste truc, zie http://www.theodorholman.nl/boek_video.htm